Jan van Hemert / Vrije tijd / 2010 / Ivo route

In april was Ivo in Zwitserland en hij had een mooie wandelroute uitgekozen.
Helaas, helaas, de route ging wel tot 2000 meter hoog en in april kun je daar niet wandelen. Zonder skies zakten we soms tot aan het kruis weg in de sneeuw. Zondag 19 september was een mooie dag en ik ben er met de motor naar toe gereden. Het is laatzomer en de sneeuw is allang gesmolten.
Je ziet twee pieken, links de Nuenenen en rechts de Gantrisch. De route ging omhoog en dan achterlangs de twee pieken en dan weer terug naar de parkeerplaat op de Gurnigel.
De Nuenenen is een soort van gigantische menhir, met vrijwel verticale wanden.
Bij Schwalmeren ging ik van de Gurnigel over de pas naar de andere kant, waar je naar het zuiden op de Alpen kijkt. Er waren vrij veel zwarte vogels. Een kleine soort van raaf. Naar het zuiden zie je de besneeuwde alpentoppen.
Over een pad ben ik achterlangs de Nuenenen en de Gantrisch gelopen van de Schwalmerenpas, naar de Leiterenpas en over de Morgetenpas weer naar de noordkant.
En dit is dus de tweede berg: de Gantrisch. De Gantrisch is minder steil en redelijk eenvoudig beklommen worden. Toen ik daar naar beneden liep was er opeens een beekje. Ik ben op zoek gegaan naar hoe dat opeens kan.
Bronnen die een hele beek voeden zijn zeldzaam maar hier hebben we er toch een. Het water komt gewoon uit de berg stromen. In de berg moet een groot reservoir van water zitten. Hier stroomt het water uit de rotsen. Zo zijn er een paar punten waar het water uit de berg komt en zo ontstaat schijnbaar uit het niets een beek. De wandelaar ziet voor de bron geen beek en na de bron is er ... een beek.
Schoon water is ideaal voorr voetkoeling na een lange wandeling.
Hier de weerspiegeling van de zon in een poel van het beekje. Een eindje verder komt het beekje uit in een meer (de Gantrischseeli). Daar zit je dan plots weer tussen de dagjesmensen aan het meer en de motorfietsen die passengassen op de Gurnigel.