Voornamen: Maria Dorothea Philomena
Achternaam: Ter Burg
Geboren: 16-12-1897
Geboorteplaats: Arnhem (NL)
Getrouwd: 21-09-1920
Gestorven: 21-08-1987
Opmerkingen: Ze had 10 kinderen: Nol (als baby gestorven), Jan, Trudy, Mickey, Loek, Andre (vroeg gestorven), Andre, Willie, Ben en Harrie.

Klik hier voor meer informatie over haar gezin.

Levensloop van mevrouw M. Damen - Ter Burg

Onze moeder ("mammie") is afkomstig uit Anrhem uit het gegoede zakenmileu van rond de eeuwisseling. Zij had vijf oudere broers en drie zusjes. Twee zusjes (1 ouder, 1 jonger) zijn tijdens haar vroege jeugd gestorven (T.B.C.)

Zij heeft altijd heel veel van haar familie gehouden. Haar vader nam daarbij een speciale plaats in. Deze is overleden niet lang voor zij trouwde (hartinfarct). Door haar oudere broers werd ze altijd erg verwend en geliefkoosd, in tegenstelling tot haar vier jaar jongere zusje. Uit de verhalen uit haar familie weten we dat ze een spontaan, levenslustig, vrolijk meisje was, die alles durfde en met de jongens mee mocht spelen. Terwijl haar zusje stil en bangelijk was en zeer voorzichtig met haar kleren.

Moeder is tot haar 17de jaar op een deftige nonnenschool geweest, waar de franse taal en literatuur een voorname plaats innam. Ook allerlei verfinde handwerktechnieken heeft zij daar geleerd. Daarna heeftz ij boekhoudcursussen gevolgd en heeft enige jaren in de boekhouding gewerkt bij de Hevea rubber fabriek in Oosterbeek. De familie is ten tijde van de eerste wereldoorlog naar Oosterbeek verhuisd, waar moeder haar toekomstige man leerde kennen, die in de mobilisatie bij hen werd ingekwartierd. Zij zijn in 1920 getrouwd. Moeder was toen 22 jaar oud en vader (Harry) 28, geboren en getogen in Den Bosch, waar hij werkte in de houthandel van zijn vader, evenals zijn wat jongere broer.

Zo kwam zij in Den Bosch te wonen en werd "geregeerd" door haar schoonfamilie. Over de bedil en bemoeizuch van de ongetrouwde schoonzussen hebben wij vroeger veel gehoord. Aanvankelijk "vluchtte" zij, als het eniszins mogelijk was, naar haar moeder en zus in Arnhem, maar naarmate zij steeds meer kinderen kreeg werd dit onmogelijk. Haar moeder is in 1929 overleden (diabetes, 63 jaar oud) tijdens een logeerweek in Den Bosch. In totaal heeft onze moeder tien kinderen gehad waarvan er twee zijn overleden (zeer jong). Zij heeft altijd heel veel van haar man en kinderen gehouden, wij: met zes jongens en twee meisjes. Zij is altijd zeer godsdienstig (R.K.) geweest en eiste dat ook altijd van haar kinderen. Zij heeft zich altijd volledig ingezet voor haar gezin, toch met een uitgesproken egocentrische instelling, zonder daarbij iemand te kort te doen. De relatie tussen moeder en de kinderen en tussen de kinderen onderling is altijd zeer goed geweest. De dertiger en veertiger jaren zijn zeer moeilijk geweest, enerzijds door de crisistijd, later door de langdurige ziekte van onze vader, die eind 1952 is overleden.

In de loop van de vijftiger jaren zijn haar kinderen - behalve de jongste - getwouwd. In 1965 trouwde ook deze en is zij alleen in een kleiner huis in een buitenwijk van Den Bosch gaan wonen. Zij heeft zich altijd geweldig goed bezig kunnen houden, stortte zich op talenstudies, Spaans en Italiaans, waarvan zij ook getuigschriften wist te halen. Ook Frans, Engels en Duits haalde zij weer op. Zij was altijd bezig, ook met allerlei handwerk en fijn borduurwerk. In de zomer ging zij met een of meer van haar kinderen op vakantie en altijd bleef zij haar kinderen en kleinkinderen rond zich verzamelen. Buiten haar directe familie was zij beslist contactarm, bemoeide zich weinig met buurt of buren en heeft ook nooit vrienden of vriendinnen gehad.

In 1970 heeft zij een hartinfarct gehad, heeft in de zeventiger jaren nog enkele keren wegens hartafwijkingen in het ziekenhuis gelegen, maar is daarvan toch goed hersteld. Zij heeft ook al sedert 10 jaar geen dieet meer. Tot haar 85ste jaar is alles goed gegaan. Wanneer we het idee van een bejaardenhuis wel eens naar voren brachtten, werd ze heel boos en verontwaardigd, of we haar wildden wegstoppen. Toen het in 1983 minder goed begon te gaan, heeft ze uiteindelijk toegestemd om ingeschreven te worden voor een bejaardentehuis. Geestelijk ging ze toen snel achteruit, en eiste meer dan ooit de aandacht van ieder op. Sedert begin 1984 werd de toestand van alleen wonen bijna onhoudbaar en leverde gevaar voor haarzelf op. In augustus zou ze geplaatst kunnen worden in het Erasmus huis, dat toen werd geopend. Tenslotte is zij in mei 1984 in Coudewater opgenomen in de geriatrische observatie afdeling. Merkwaardig genoeg had zij het daar erg naar de zin, voelde zich weer veilig, was er rustig en vriendelijk. Vandaaruit is zij in augustus 1984 naar het Erasmushuis overgeplaatst. Ook daar heeft zij nooit echt contacten gemaakt met bewoners of verzorging. De dementie nam snel toe en alleen dankzij de buitengewone toewijding van de verzorging van het Erasmushuis heeft zij er twee jaar kunnen wonen. Zij heeft het nooit als een "thuis" kunnen voelen, ook haar eigen appartement daar heeft nooit iets voor haar betekend.

Getekend 18-9-'86, M. Luyckx - Damen.