WAT EEN
WAPENBORD IN DE KERK VAN
NEDERHEMERT-ZUID
ONS TE VERTELLEN HEEFT
door:Trees Blom
Verschenen in: Tussen
de Voorn en Loevestein.
Historische Kring
Bommelerwaard,
1988 no 65/pp 25-36.
Het kerkje van
Nederhemert-Zuid is nog maar een klein deel van een veel grotere kerk, waarvan
de omtrekken nu nog met lage, maar dikke muren worden aangegeven. Binnen in het
overgebleven koorgedeelte zien we veel grafmonumenten en verwijzigingen naar
18e en 19e-eeuwse Heren van Hemert. Een kerk zo dicht bij een eens zo machtig
kasteel moet wel sterk verweven zijn met dat kasteel. Van eerdere heren (de van
Hemerts en de Torcken) vinden we maar één gevelsteen in de buitenmuur, die een
Johan Torck vermeldt. Het is dus zeker de moeite waard eens na te gaan, waar de
kerk de herinneringen aan vroegere heren verstopt heeft. Daar zullen volgende
artikelen over gaan. Vandaag proberen we te ontcijferen wat de nog zichtbare
rouwborden ons te vertellen hebben. Als we alle praalgraven en gedenkstenen
laten passeren, vallen er twee het meest op: de rouwborden met 16 kwartieren
van Otto Frederik van Vittinghoff, gen.Schell en zijn vrouw Margaretha van
Randwijck. Het afbeelden van kwartierwapens was een algemeen gebruik in die
tijd en we komen ze dan ook in vele kerken tegen. Otto Frederik liet
kwartierwapens aanbrengen, zowel aan de levensgrote gedenkborden als bij het
praalgraf van hemzelf. Tweemaal en zo groot, was dat niet een beetje
overdreven? Had hij last van grootheidswaan of had deze baron van Duitse
afkomst een speciale reden om de kerkbezoekers toch vooral te wijzen op de
afkomst van hem en zijn vrouw?... Het zoeken naar antwoorden op dergelijke
vragen maakt de regionale geschiedenis interessant. Volgens het leenregister
van Gelre kocht van Vittinghoff, genaamd Schell, overste luitenant, de
heerlijkheid Nederhemert in 1697 van Wendelina de With, weduwe van Abraham
Verhagen, in leven commies van de Provincie Zeeland. Nu weet iedereen, die wel
eens over kastelen en kasteelheren leest dat het kopen van een heerlijkheid
(hoe vaak ook gepraktiseerd) van veel minder allure is dan het door erfenis
verkrijgen ervan. Zeker als er gekocht is van een provinciale ambtenaar, die
niet eens van adel was! Maar Otto Frederik kocht niet zomaar een heerlijkheid. Dat
vertellen de wapens van zijn vrouw Margaretha van Randwijck. Links zien we de
wapens van haar vaders kant: van Randwijck, Van der Noot, Van Boeckholt, De
Hertaing, Bongart, Randerode van der Aa, Van Munster en Levin. Rechts zien we
de wapens van haar moeders kant: Torck, Van Wylick van Salland, Van
Wittenhorst, Van Wittenhorst, Tengnagel en Brederode. Daaronder nu zijn bekende
namen van Heren en Vrouwen van Hemert. Deze namen maken ons nieuwsgierig naar
de familieverhouding tussen Margaretha en de Torcken van Hemert. In het
oud-archief van Nederhemert komen we tegen:
-
Johan Torck,die in 1600 zijn broer Frederik opvolgt (1),
-
zijn zoon Lubbert Torck, die in 1638 volgt na de dood van
zijn vader (2),
-
zijn dochter Maria, die in 1646 haar broer opvolgt na
diens dood (3),
-
de huwelijksvoorwaarden van Stephania Torck en Frederik
Hendrik van Randwijck in 1647 (4).
Andere aanknopingspunten
voor Margaretha zelf geeft dit archief niet en dus moeten we verder zoeken.De
genealogieën van de families Torck (5) en Van Randwijck (6) vertellen ons de
namen van vaders en moeders, zonen en dochters. Zo vinden we bevestigd, dat
onze Margaretha één van de 8 dochters is van Stephania Torck en Frederik
Hendrik van Randwijck en dat deze Stephania de middelste dochter is van Johan
Torck en Ermgard van Wilick. De archieven van de families Van Randwijck en
Torck-Van Pallandt (Huis Rosendael), beide in het Rijksarchief te
Arnhem/bevatten een aantal akten, die als stukjes van een legpuzzel tezamen de
geschiedenis vertellen van 3 generaties: Torck-van Wilick; Van Randwijck-Torck
en Van Vittinghof-Van Randwijck. Dit stukje stamboom wordt weergegeven in de
bijlage, om alle personen uit elkaar te kunnen houden. In ieder geval een
familiegeschiedenis, die wat betreft spanning en drama niet hoeft onder te doen
voor welke familieroman ook.
HET TESTAMENT VAN JOHAN
TORCK.
Wij beginnen deze
episode in 1638. Johan Torck, heer van Nederhemert en Delwijnen, Ambtman van
Bommel en de Bonimeier en Tielerwaarden en zijn vrouw Ermgard van Wilick maken
dan hun testament (7). Johan is in 1600 zijn ongehuwde broer Frederik opgevolgd
als Heer van Nederhemert. In 1610 trouwt hij en in 1614 als zijn zwager Johan
van Wilick overlijdt wordt hij ook heer van Munnikenland. Nadat in 1629 Den
Bosch door Frederik Hendrik is ingenomen, is in het Gelders Rivierengebied de
80-jarige oorlog geluwd. Geen gevaarlijke troepenbewegingen en belegeringen
meer. In 1633 heeft Johan Torck de kerk van Nederhemert hersteld na de
oorlogsschade en haar aan de gereformeerde eredienst geschonken, waarvan de
gedenksteen in de kerkmuur getuigt. Dan wordt ook de eerste dominee beroepen.
In 1638 konstateren Johan en zijn vrouw Ermgard, dat ze allebei op tamelijke
ouderdom van jaren zijn gekomen (Johan is ± 58 jaar oud), maar nog hun verstand
volkomen machtig; zeker van de dood, maar onzeker van de ure derzelve -zoals
dat gebruikelijk is in testamenten van die tijd. Zij willen dus zowel de
opvolging in Nederhemert als de verdeling van de goederen regelen. De 4
kinderen: Maria, Stephania, Margaretha en Lubbert, -geboren rond 1620- zijn nog
ongehuwd. Lubbert zal als zoon universeel erfgenaam en erfopvolger zijn, maar
hij moet zijn zussen 20.000 gulden uitkeren en zijn moeder behoudt het recht op
haar huwelijkse lijftocht naast een jaarlijks bedrag van 1200 gulden. De
juwelen en lijfgoederen van de moeder, waaruit de oudste het eerst mag
uitzoeken terwaarde van 600 gulden, plus nog een zilveren lampet (waarde 300
gld) en 3 bedden met peluwen, cussens en dekens zullen naar elk van de dochters
gaan. In 1639 sterft Johan Torck. Zijn zoon Lubbert is nog minderjarig, pas in
1642 doet hij zelf de leenhulde als teken van zijn volwassenheid.Hij is dan
intussen wel kaptein van een compagnie soldaten, in dienst van de Hoogmogende
Heren Staten.
DE RAMPSPOED VAN DE
KINDEREN TORCK.
De laatste jaren van de
80-jarige oorlog, die wordt beëindigd met de Vrede van Munster in 1648, zijn
dramatische jaren voor Huize Torck van Nederhemert. Lubbert krijgt geen tijd om
nageslacht te verwekken, hij sterft in 1646, nauwelijks tussen de 20 en 24 jaar
oud. Na de dood van Lubbert moet volgens het testament van 1638 zijn oudere
zuster Maria opvolgen. Zij is inmiddels een jaar daarvoor gehuwd met Rutger van
Randwijck. De Van Randwijcks zijn een welgestelde familie uit het Rijk van
Nijmegen. Overgrootvader Rutger (8) sympatiseerde al in 1534 met de reformatie
en zijn kinderen zijn dan ook zeer ijverig voor de Staatse zaak en persoonlijke
vrienden van de Oranje-Nassaus. Zij winnen dan snel aan rijkdom en gezag.
O.a.koopt grootvader Jacob in 1618 de heerlijkheid Gameren (9), maar ze zijn
ook ambtman, gedeputeerde en gecommiteerde in het Rijk van Nijmegen en hebben
vele landerijen in het rivierengebied. In 1645 en 1647 trouwen twee neven, n.l.
Rutger (Arndtzn)(10)en Frederik Hendrik (Jacobzn)(11) met twee zussen en wel
Maria en Stephania Torck van Hemert. De jongste zus Margaretha trouwt in 1647
met Antony van Aeswijn, heer van Brakel en Sterkenburg (12). Kort na deze -ongetwijfeld
zeer feestelijke- huwelijken overlijdt Rutger van Randwijck, heer van
Nederhemert (13) en in datzelfde jaar wordt Antony van Aeswijn vermoord met een
pistoolschot in de tuin van zijn kasteel Sterkenburg aan de Langbroeker
Wetering. Deze moord werd nooit opgelost, ondanks de beloning van f 3.000, die
werd uitgeloofd door de familie en de Staten van Utrecht (14)voor nadere
informatie. Men veronderstelde dat het om een teleurgestelde minnaar zou gaan.
Beide weduwen zijn in verwachting. Maria krijgt een zoontje, Rutger, maar dit
kind wordt nog geen jaar oud en na zijn overlijden herroept Maria eigenhandig
haar eerdere testament. Ze benoemt nu haar zus Stephania tot haar enige
erfgenaam (15), ook van de Van Randwijck-erfenis, want haar zoontje Rutger was
de enige erfgenaam van zijn grootvader Arndt. De andere weduwe, Margaretha, krijgt
een dochter Antonia, die later als erfdochter van Sterkenburg en Brakel trouwt
met Gijsbert van Mathenes, ook al erfgenaam van vele landgoederen. Craandijk
(16)vertelt ons dat Antonia en Gijsbert een zoon en een dochter krijgen, maar
dat binnen 4 jaar eerst moeder en kinderen komen te overlijden en daarna ook
Gijsbert. Ze worden alle vier met veel pracht en 32 kwartieren begraven op het
koor van de St.Pieterskerk te Leiden. Margaretha hertrouwt met Segher van
Rechteren, heer van Almelo (17). Van hem krijgt ze geen kinderen meer. Ze voert
processen over de erfenis met haar zuster Stephania en haar zwager Frederik
Hendrik (18). Blijkbaar hoorden zulke processen al evenzeer tot de rituelen na
de begrafenis als de wapens van de voorouders op het graf.
DE FAILLIETE BOEDEL VAN
QUADT VAN WICKRADT.
Maria is intussen in
1649 hertrouwd met Wilhelm Thomas Quadt van Wickradt (19). Ook al niet de
eerste de beste, want de familie mocht zich erfhofmeester van Gelre noemen. Wilhelm
Thomas wordt dus heer van Nederhemert en Maria krijgt nog als broer van Ermgard
en Johan, maar niet als kind van Maria Torck. (20a.). In 1674 is Johan
blijkbaar volwassen geworden en volgt hij zijn moeder op. Van hem vinden we in
het archief van de heerlijkheid Nederhemert en ook in rechterlijke archieven
voornamelijk schuldeisers en gerechtelijke verkopingen om de schulden te
voldoen (21). Onder die schuldeisers is OTTO FREDERIK van VTTTINGHOFF genaamd
Schel (23) die inmiddels in 1681 getrouwd is met nicht Margaretha van
Randwijck, dochter van Stephania Torck (O.A.N,nr-492). Otto Frederik ontvangt
als genoegdoening voor een lening van 12500 Hollandse guldens de Arckensweert,
groot 50 morgen,in Nederhemert bezuiden de Maas.(24). Maar ook de plaatselijke
dominee Scriba en de rentmeester Adriaan de Graeff zijn herhaaldelijk in
moeilijkheden, vanwege de hachelijke financiële toestand. Aktes daaromtrent
worden opgemaakt tot in Maastricht (25). Tenslotte komen we in 1693 Abraham
Verhagen, Commies ter Griffie in Zeeland, tegen als heer van Nederhemert (26).
In 1695 moet zijn weduwe, Wendelina de With, een beschaamde brief schrijven
naar de Staten van Holland en West Friesland, dat zij tot nu toe verzuimd
heeft, om een belening te vragen voor de heerlijkheid Nederhemert. Als
verontschuldiging voert zij aan, dat zij met deze dingen niet op de hoogte is
en bovendien wel gedwongen was de heerlijkheid Nederhemert over te nemen
vanwege geleende penningen. De Hoogmogende Heren Staten beslissen met het
volgende jaar goedgunstig en belenen Wendelina als nog met de heerlijkheid
(27). Maar Wendelina, toch al niet zo gecharmeerd van die verre negorij met
alle schuldeisers, verkoopt weer een jaar later in 1697 Nederhemert voor 8000
Hollandse guldens aan Otto Frederik van Vittinghoff (28). Een niet zo groot
bedrag in vergelijking met de sommen die gemoeid waren met de schulden van
Quadt van Wickradt. En zo zijn we weer terug bij de vraag aan het begin van dit
artikel: had Otto Frederik van Vittinghoff een speciale reden om de
kwartierwapens van hem en zijn vrouw zo nadrukkelijk in de kerk van Nederhemert
aan te brengen? Wilde hij op deze wijze onder de aandacht brengen,dat hoewel
hij de heerlijkheid gekocht had, zijn vrouw wel degelijk een dochter van Torck
was en een kleindochter van een Heer van Hemert, ook al was dat van
moederszijde? Of was het deze Duitse jonker met zijn loopbaan in het Staatse
leger -hij was o.a. de overste luitenant van 25.M. de Koning van Groot
Brittannië, Willen van Oranje (29) en later Generaal Luitenant van de Cavalerie-
vooral te doen om zijn eigen grootheid te laten schitteren? Zijn eigen
praalgraf met 32 kwartieren doet aan het laatste denken. Helemaal zeker weten
zullen we het nooit, maar bij het zoeken naar het antwoord zijn we wel gestoten
op interessante details van de kasteelbewoners in Nederhemert. Bovendien kunnen
we nu vaststellen,dat het kasteel Nederhemert vanaf 1300 tot 1945 in handen is
gebleven van generaties, die steeds een familieband met elkaar hadden, ook al
was dat vaak via de vrouwelijke lijn en enkele keren zelfs via een nicht en
achternicht.
TER AFRONDING: DE
VOORSPOED VAN STEPHANIA TORCK.
We willen ons verhaal
toch niet besluiten zonder een laatste blik op het gezin waar Margaretha uit
kwam. Wat gebeurde er met haar moeder, de tweede dochter Torck van Hemert?
Zoals gezegd is zij in 1647 getrouwd met Frederik Hendrik van Randwijck, erfgenaam
van Rossum, Gameren en Heesselt via zijn vader en Beeck plus vele andere
goederen van zijn moederskant. Prins Frederik Hendrik van Oranje is peter bij
zijn doop. Hij is ambtman, richter en dijkgraaf van Maas en Waal en later
burggraaf van het Rijk van Nijmegen. Zij bewonen een voornaam huis in de
binnenstad van Nijmegen en vertonen zich weinig in de Bommelerwaard. Het beheer
van de goederen daar loopt via de rentmeesters in Rossum en hun schriftelijke
verantwoordingen (30). Stephania krijgt 8 dochters en 3 zonen, waarvan 2 zonen
binnen hét eerste levensjaar sterven. Jacob erft als enige zoon de
heerlijkheden en wordt ook ambtman, richter en dijkgraaf van Maas en Waal. Van
de dochters sluiten er 4 een voornaam huwelijk, 3 blijven ongetrouwd en de
oudste dochter krijgt een buitenechtelijk kind en moet daarvoor boeten als
kanunnikes te Rijnsburch, zij is dan verder ook uitgesloten van de erfenis
(31), getuige ook de erfmagescheid van 1702 (O.A.N, nr.517). Zo ging dat in die
tijd. Margaretha is de derde dochter, ze wordt op 15 november 1650 geboren en
trouwt op 31-jarige leeftijd met Otto Frederik van Vittinghoff. Hij is dan
majoor in het leger van Oranje, gaat met Willem (the Glorious Revolution) mee
naar Groot Brittannië, later wordt hij Luitenant Generaal in het Staatse Leger
en ook nog Koninklijk Kamerheer in Polen. Stephania en haar man bereiken een
hoge leeftijd: Frederik Hendrik overlijdt in 1697 (het jaar waarin Otto
Frederik Nederhemert koopt) hij is dan 72 jaar oud, en Stephania overlijdt in
1702, 80 jaar oud. Ze worden beide in Nijmegen in de Stevenskerk begraven met
16 kwartieren. In 1702 dicht dominee Theod. Kruythoff, predikant te Nijmegen
twee gedenktekens en een grafschrift in opdracht van Jacob van Randwij ck ter
ere van zij n moeder. Deze zijn in druk bewaard in het archief Van Randwijck
(32). Geheel naar de mode van de tijd staan ze bol van retoriek en bijbelse
aanhalingen:
ZERKSCHRIFT. "Hier
rust de Kruisheldin, vrouw Torck, doch Weeuw VAN RANDWIJCK, Die braaf haar post
bewaakt, tot God riep: van U stand-wijck. Toen zag ze noch den Dood Helddaadig
in 't gezigt: Ga,Digter,en berym Haar dood in Helden digt".
en zo 16 pagina's lang. Wij
zullen er dus maar het zwijgen toe doen.
Noten:
BIJLAGE
Johan TORCK, heer van
Hemert en het Munnikenland geboren ± 1585,sterft 1639. trouwt 1610: Ermgard van
Wilick (geb.?sterft 1670). kinderen: