Jan van Hemert / Vrije tijd / Natuur kracht

Ik ben graag in wilde ongerepte natuur op plekken waar gewone mensen niet alleen naar toe zouden gaan. De eenzaamheid en uitgebreidheid geeft rust. Om elf uur s-morgens liep ik de Camargue in. Als je tien minuten wandelen van de camping verwijdert ben is er niemand meer. De toeristen zien maar een klein stukje van dit natuurgebied. Het randje, vlakbij waar de mensen wonen, waar winkels en restaurants zijn. Zodra je door dat randje bent, dan ben je alleen, aleen met het moeras, met de vogels waar het snoeiend heet is.

Op de foto zie je mijn voetstappen in het eindeloze zout. Het is heet zo-n 35 graden. Het is een gebied dat je alleen een paar uurtjes kunt bezoeken omdat je van te voren drie liter water meegenomen hebt. Hier is waarschijnlijk al een paar maanden geen mens geweest.

Aan alle kanten ben ik omringd door water, lucht en vogels: zwermen flamingos waarvoor de Camargue zo bekend is. Rond 14:30 besluit ik dat ik er weer uit wil, voordat mijn water op is. Ik kies een vast punt op de horizon: een vuurtoren. En zo loop is daar nog uren voort, in de richting van dat vaste punt. Op een goed moment loop ik mezelf klem en kan ik niet verder zonder daar het water te waden. Dat wil ik liever niet, de Camargue is uiteindelijk moerasgebied en er is niemand anders dan mijzelf om voor mezelf te zorgen. Je weet nooit of de bodem van het meer hard genoeg is om op te lopen, of dat het prut is waarin je wegzinkt en verdrinkt. Ik loop weer een heel eind terug om een meer heen en uiteindelijk kom ik op een voetpad naar de vuurtoren. Als ik bij de vuurtoren ben is het al vijf uur. Er is een klein natuurmuseum, maar ze verkopen gelukkig ook flessen water.

Terug kies ik ervoor om over het strand te lopen, dan is de weg veel makkelijker te vinden, dan de weg terug door het moeras. Op het strand was het niet zo zinderend heet. De zee is heerlijk. Ik heb nog even gezwommen al had ik geen zwembroek, maar dat gaf niet want er was toch bijna niemand. Het kudde gedrag van de mensen verbaast me. De touristen zitten allemaal hutjemutje bij elkaar op het strand, waar er ijsjes verkocht worden. Tien kilometer verder op is het strand veel mooier en breder, de natuur wilder met ontwortelde bomen in het water en zo. Daarna in zo'n twee en een half uur teruggelopen naar de camping. Ik was om acht uur s-avonds op de camping, een mars van (in totaal) negen uur. Mijn lichaam is er duidelijk niet aan gewend. Met name na het zwemmen was ik nat en door het lopen schuurde zout en zand mijn huid af. De binnenkant van mijn dijen was helemaal rood, alsof het een grote schaafwond was. De natuur was indrukwekkend, maar ik moet wel beter voor mezelf zorgen.